CV & Opleiding

Opleiding & CV

Download CV

Tijdens de opleiding bedrijfseconomie leert men om de financieel-economische bedrijfsvoering van een onderneming te beheersen. Bedrijfsbeleid wordt omgezet in begrotingen, die weer moeten worden nageleefd. Om dit te kunnen wordt kennis overgebracht van de financiële en de administratieve processen in bedrijven. HBDO Financiën In deze opleiding ligt, naast het verwerven van kennis van gemeentelijke financiën, ook de nadruk op het in de praktijk toepassen van deze kennis. Steeds meer wordt van de financieel economische medewerker verwacht dat deze acteert en functioneert naar de vakafdelingen toe als bedrijfseconomische professionele adviseurs. Deze adviseur is op basis van kennis een hele belangrijke ‘sparringpartner’ voor management en beleidsmedewerkers. WO Bedrijfseconomie Voor het afstudeeronderzoek voor de universitaire studie Bedrijfseconomie heeft Rienk onderzoek gedaan naar performance management bij Nederlandse gemeentes. Hieronder, in het kort, een beschrijving van zijn bevindingen. We kennen allemaal het beeld dat in de samenleving bestaat over de ambtenaar (“raamkijker”): de naar buiten starende man die zijn bureau alleen verlaat om koffie te halen en de tijd die hem tot zijn pensioendatum rest doorbrengt met nietsdoen. Uiteraard is dit beeld niet correct; de gemiddelde ambtenaar is een hard werkende en uiterst gemotiveerde werknemer. Wel is het zo dat vanuit de samenleving de roep om “value for money” steeds luider klinkt. In navolging van het bedrijfsleven realiseert de overheid zich steeds meer dat zij geen oeverloos geldverspillende machine kán en mág zijn. Bij een aantal gemeenten zijn daarom de laatste vijftien jaar de traditionele concepten van de gecentraliseerde overheid verlaten om plaats te maken voor interne decentralisatie. Met als gevolg: verbetering van de effectiviteit en efficiency, waardoor kostenbesparend kan worden gewerkt. Uit een onderzoek uit 2004 kwam naar voren dat bij bepaalde overheidslichamen en daaraan gelieerde organisaties (geen gemeenten), er achteraf echter geen afstemming plaatsvindt tussen voorgenomen en gerealiseerde verantwoordelijkheden met betrekking tot inkomsten, uitgaven en prestaties. In zijn onderzoek heeft Rienk deze conclusie bij twee honderdduizendplus- gemeenten getoetst. Hieruit komt naar voren dat:
* de middelentoewijzing niet gebaseerd is op de financiële resultaten
* de beïnvloedbaarheid van de lasten gering is
* de prestatiedoelstellingen voor een deel als beïnvloedbaar worden beschouwd
* de middelentoewijzing niet gebaseerd is op de gerealiseerde doelstellingen
* de verantwoordelijkheden voor kostenstandaarden als zodanig niet gepland zijn en hoeven daarom niet “in control” te zijn